Je loopt een wijnwinkel binnen met het idee dat je er wel een beetje verstand van hebt. Je weet wat je lekker vindt, hebt ooit gehoord van iets als “volle afdronk” en je bestelt zonder te twijfelen een Malbec in een restaurant. Je bent geen kenner, maar ook geen totale amateur — denk je. Totdat je tegenover iemand staat die wijn niet alleen drinkt, maar er bijna mee lijkt samen te leven.
De eerste keer dat iemand ‘terroir’ zegt en jij knikt alsof je het snapt
Het gesprek begint nog luchtig. Je noemt een land, een druif, misschien zelfs een jaartal. Maar dan komt het moment waarop de wijnspecialist het woord ‘terroir’ laat vallen. Je knikt. Natuurlijk weet je wat dat betekent. Iets met grond? Of was het klimaat? Of een soort magische energie die uit de bodem komt?
Je wil niet overkomen als iemand die het gesprek ophoudt, dus je knikt alsof je begrijpt dat “de leisteenbodem in combinatie met de ochtendmist het karakter van deze Pinot echt naar voren haalt”. Intussen probeer je vooral te onthouden of je überhaupt ooit een wijn uit de Loire hebt gedronken, laat staan dat je weet hoe die hoort te smaken.
Waarom wijn ineens spannend wordt als je er niet gewoon dronken van wordt
Op een of andere manier verandert wijn zodra iemand er met echte kennis over praat. Het is niet meer gewoon iets dat je opentrekt op een vrijdagavond. Het wordt iets waar aandacht voor nodig is. Geduld ook. Je neemt een slok en probeert er iets in te herkennen wat je eerder niet opmerkte.
Er is niks mis met wijn drinken voor de gezelligheid, maar als je met een specialist praat, voel je dat er méér in zit. Niet omdat dat moet, maar omdat het ineens voor je opengezet wordt. Je kijkt anders. Proeft anders. En dat maakt het ineens spannend. Niet in een moeilijke, stijve manier. Maar op een manier waarop je denkt: oké, er zit hier iets onder de oppervlakte dat ik nog niet snap.
De stiltes tussen slokken zijn het meest confronterend
Je staat daar met je glas, iemand kijkt je aan, en je weet dat je iets moet zeggen. Maar wat? Het is een beetje fruitig? Droog, maar niet té? Alles klinkt ineens generiek. De wijnspecialist zegt iets over spanning in de afdronk en jij voelt alleen maar lichte paniek.
Toch gebeurt er iets. Juist doordat je even stil bent, komt er ruimte. Je hoeft niks te bewijzen. Je merkt dat die stilte eigenlijk prima is. En dat proeven niet gaat over de juiste woorden vinden, maar over durven voelen wat je vindt. Zelfs als dat gewoon “lekker” is.
Hoe je ongemerkt nieuwe woorden leert voor ‘zuur’
Eerst is het gewoon zuur. Daarna wordt het fris. Dan citrusachtig. Dan “licht mineralig met een snufje limoen en een hint van groene appel”. En voor je het weet heb je een compleet vocabulaire opgebouwd zonder dat je er erg in had. Niet omdat iemand het je oplegt, maar omdat je luistert, proeft, en langzaam dingen leert herkennen.
Een goede wijnspecialist, zoals bij wijnspecialist Bergovino, gooit geen termen naar je hoofd. Die laat je zelf ontdekken wat er in dat glas zit. En voordat je het weet, sta je zelf dingen te zeggen die je een paar weken geleden nog vaag vond. Misschien weet je nog steeds niet precies wat terroir betekent. Maar je weet wél wat het doet.