Een echt origineel Indonesisch gerecht bestaat niet, in die zin dat elke familie zijn eigen recepten heeft. Toch wordt het kookboek van Beb Vuyk wel als een standaardwerk gezien. Deze schrijfster van Indisch-Nederlandse afkomst publiceerde in 1973 haar Groot Indonesisch Kookboek. Ik kocht onlangs de 43e druk. Veel recepten, geen foto’s, maar 400 pagina’s met recepten waar je waarschijnlijk nog nooit van hebt gehoord. Babi ketjap staat er ook in. Hier de versie zoals ik die maakte dit weekend.
Nodig voor 2 grote eters:
500 gram varkensvlees, bijvoorbeeld hamlappen – in stukjes, peper, zout, 3 theelepels gemberpoeder, 2 eetlepels olie, 2 grote uien- gesnipperd, 4 teentjes knoflook – geperst of fijn gesneden, stukje verse gember te grootte van je duim – geschild en geraspt, 1 eetlepel gembersiroop, 2 eetlepels azijn (ik nam rode wijnazijn), 4 eetlepels ketjap manis.
Bereiden:
Bestrooi het vlees met peper, zout en gemberpoeder. Laat een paar uur intrekken. Verwarm de olie in een wok of hapjespan en bak het vlees bruin aan. Doe er dan de uien en knoflook bij en bak even mee tot het zacht wordt. Voeg 2 eetlepels water toe, samen met de verse gember, azijn, gembersiroop en ketjap. Laat pruttelen tot het vlees zacht is. Lekker met rijst, mihoen of waar je maar zin in hebt. Op de foto boekweitbami met pinda’s.